Ezechiël 37,1-14

 


1
Op mij kwam de hand van de Eeuwige.
In de geest voerde de Eeuwige mij weg
en zette mij midden in een dal.
Dat was vol beenderen.
2
Hij deed mij rondlopend1 voorbij hen gaan.
Ik zag dat het er zeer veel waren op de bodem van het dal2
en dat zij zeer uitgedroogd waren3 .
3
Hij zei tegen mij:
Mensenkind,
kunnen deze beenderen tot leven komen?
Ik zei:
Mijn Heer, Eeuwige,
U weet dat!
4
Toen zei Hij tegen mij:
Profeteer over deze beenderen.
Je moet tot hen zeggen:
Uitgedroogde beenderen,
hoort wat de Eeuwige zegt.
5
Dit zegt mijn Heer, de Eeuwige, tot deze beenderen:
Merk op, Ik breng geest in jullie.
Dan komen jullie tot leven.
6
Ik leg4 spieren op jullie
en breng vlees op jullie aan
en overdek jullie met huid
en geef5 geest in jullie.
Dan komen jullie tot leven
en weten jullie dat Ik de Eeuwige ben.
7
Ik profeteerde, zoals mij geboden was.
Er ontstond geluid tijdens mijn profeteren.
en, merk op, een beving6 .
De beenderen bewogen naar elkaar,
het ene been naar het andere.
8
Ik zag toe
en, merk op, spieren (kwamen) over hen
en vlees kwam erop.
Huid werd over hen heen getrokken, over alles heen,
maar geest was er niet in hen.
9
Toen zei Hij tot mij:
Profeteer tot de geest,
profeteer,
mensenkind.
Je moet tegen de geest zeggen:
Dit zegt mijn Heer, de Eeuwige:
Kom uit de vier windstreken, geest,
en blaas in deze doden.
Dan zullen zij tot leven komen.
10
Ik profeteerde, zoals Hij mij geboden had.
Er kwam geest in hen
en zij kwamen tot leven
en zij gingen op hun voeten staan,
een immens groot leger.
11
Toen zei Hij tot mij:
Mensenkind,
deze beenderen, zij zijn heel het huis van Israël.
Merk op, zij zeggen:
Onze beenderen zijn uitgedroogd
en vervlogen is onze hoop.
Het is over voor ons.
12
Daarom: profeteer!
Je moet tegen hen zeggen:
Dit zegt mijn Heer, de Eeuwige:
Merk op, Ik open jullie graven
en doe jullie uit jullie graven opkomen,
mijn volk,
en Ik breng jullie naar de grond van Israël.
13
Dan weten jullie dat Ik de Eeuwige ben.
Wanneer Ik jullie graven open
en jullie uit jullie graven doe opkomen,
mijn volk,
14
geef Ik7 mijn geest in jullie
en komen jullie tot leven
en zet Ik jullie op jullie grond.
Dan weten jullie dat Ik de Eeuwige ben.
Ik heb gesproken
en Ik doe het.
Uitspraak van de Eeuwige.
 

Noten

  1. סביב סביב↩︎

  2. letterlijk: en, zie / en, merk op, het waren er zeer veel op de bodem van het dal↩︎

  3. letterlijk: en, zie / en, merk op, zij waren zeer uitgedroogd↩︎

  4. נתתי, letterlijk: geef↩︎

  5. weer נתתי↩︎

  6. of: rumoer. Buber/Rosenzweig: “ein Rauschen”↩︎

  7. נתתי↩︎

Scroll naar boven