Matteüs 18,1-20

Inleiding

De eenheid van van de perikoop lijkt mij te sterk om de lezing tot het slotgedeelte te kunnen beperken. Het doorgaande thema is het toezicht op jezelf en de ander (broeder) in de gemeente met het oog op ‘de kleinen’, dat zij niet verhinderd worden. Zie ook de inclusie van v.1-5 en v.20

Vertaling

1
Op dat ogenblik kwamen de leerlingen tot Jezus en zeggen:
Wie is eigenlijk de grootste in het Koninkrijk der hemelen?
2
En nadat hij een jongetje tot zich geroepen had,
zette hij dat in hun midden en zei:
3
Amen, ik zeg jullie,
als jullie je niet omkeren en wórden als kinderen,
zal je het koninkrijk der hemelen zeker niet binnengaan.
4
Ieder die zichzelf dus nederig maakt als dit jongetje,
die zal de grootste zijn in het koninkrijk der hemelen.
5
En wie één zo’n kind ontvangt in mijn naam,
die ontvangt mij.
 
6
Maar wie één van deze kleinen
die op mij vertrouwen,
tot een verhindering wordt,
zo iemand past het,
dat hem een molen(ezel)steen om de nek gehangen wordt,
en hij in de diepte van de zee verzinkt.
7
Wee, de wereld vanwege de verhinderingen.
want onvermijdelijk komen er verhinderingen,
alleen, wee de mens door wie de verhindering komt.
8
Als je hand of voet je hindert,
hak die af en werp die van je af!
Want het is beter voor jou tot het leven in te gaan,
terwijl je krom of kreupel bent,
dan met twee handen en voeten
in het eeuwige vuur geworpen te worden.
9
En als je oog je hindert,
haal het eruit en werp het van je af!
Want het is beter voor jou met één oog het leven in te gaan,
dan met twee ogen,
in het hellevuur geworpen te zijn.
10
Pas op, dat je niet één van deze kleinen veracht,
want ik zeg jullie,
dat hún engelen in de hemelen
voortdurend het aangezicht van míjn Vader in hemelen zien.
 
12
Wat vinden jullie (ervan):
als het iemand gebeurt,
dat hij honderd schapen heeft
en één van hen raakt verdwaald,
zal hij de negenennegentig niet achterlaten in de bergen
om het verdwaalde te gaan zoeken?
13
En als het gebeurt,
dat hij het vindt,
amen, ik zeg jullie,
dat hij zich over déze meer verheugt,
dan over de negenennegentig niet verdwaalden.
14
Zo is het ook voor jullie Vader in de hemelen
zijn wil niet dat één van deze kleinen verloren zou gaan.
 
15
Als je broeder zondigt, ga heen,
stel het aan de orde, tussen jou en hem alleen.
Als hij naar je luistert,
dan heb je je broeder gewonnen.
16
Maar als hij niet naar je luistert,
neem er nog één of twee met je,
opdat bij monde van twee of drie getuigen elke uitspraak vast zal staan.
17
Als hij echter ook naar hen niet luistert,
zeg het de gemeente
en als hij naar de gemeente niet luistert,
zal hij voor jou zijn als de heiden en tollenaar.
18
Amen, ik zeg jullie: wat jullie binden op aarde,
zal in de hemel gebonden zijn,
en wat jullie ontbinden op aarde,
zal in de hemel ontbonden zijn.
19
Opnieuw zeg ik jullie:
als twee van jullie op aarde overeenstemmen,
met betrekking tot elke zaak,
waarom gebeden wordt (verlangen),
het zal hen door mijn Vader die in de hemelen is gebeuren.
20
Want waar twee of drie samengekomen zijn in mijn naam,
daar ben ik in hun midden.
Scroll naar boven