Exodus 19,1-11

Inleiding

Om de lezing te laten stoppen bij vers 11 is niet erg sympathiek. Niemand vindt het prettig als hij/zij niet uit mag spreken. De directe rede van Jhwh loopt tot en met 13. Ik pleit ervoor om de lezing zelfs te laten lopen tot en met vers 15. In 19,16 begint een nieuw gedeelte. Zie

mijn artikel ‘De afbakening, delen en opbouw van Exodus 19:1-31:18’, in: NTT Journal for Theology and the Study of Religion 76/1 (2022), 42-60.

Voor mijn visie op Exodus 19,1-8, zie mijn artikel ‘Berît in het boek Exodus (19:3-8; 24:3-8; 34:10-28)’, in: Kerk en Theologie 71/2 (2020), 153-166. Je vindt beide artikelen ook op www.nicoriemersma.nl (blog 9 juli 2020 en blog 21 december 2021).

Vertaling

1
In de derde maand sedert de uittocht van de Israëlieten uit het land Egypte.
2
Ze braken op uit Refidim,
kwamen bij de woestijn Sinai
en sloegen hun kamp op in de woestijn.
Israël sloeg daar zijn kamp op tegenover de berg,
3
maar Mozes was naar de godheid opgeklommen.
Toen riep tot hem Jhwh vanaf de berg, zeggend:
‘Zo zult u zeggen tot het huis van Jakob
en bekendmaken aan de zonen van Israël:
4
“Ú hebt gezien
wat ik de Egyptenaren heb gedaan
en dat ik u op vleugels van arenden droeg
en dat ik u tot mij bracht.
5
Nu dan,
indien u aandachtig naar mijn stem luistert
en mijn commitment bewaart,
dan zult u mij een bijzonder eigendom zijn uit alle volkeren,
want aan mij behoort de gehele aarde.
6
Ú zult mij een koninkrijk van priesters zijn en een heilige natie.”
Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten spreken zult.’
7
Toen Mozes aankwam,
riep hij de oudsten van het volk
en legde hun al deze woorden voor die Jhwh hem geboden had.
8
En het gehele volk antwoordde tezamen,
ze zeiden:
‘Alles wat Jhwh gesproken heeft,
zullen wij doen.’
Mozes bracht de woorden van het volk terug naar Jhwh.
9
Jhwh zei tot Mozes:
‘Zie, ik kom straks naar u toe in een donkere wolk,
met de bedoeling dat het volk kan horen wanneer ik met u spreek
en ook in u voor eeuwig vertrouwen heeft.’
Toen maakte Mozes de woorden van het volk aan Jhwh bekend.
10
Jhwh zei tot Mozes:
‘Ga naar het volk,
en heilig hen vandaag en morgen:
laten zij hun kleren wassen
11
en voor de derde dag gereed zijn.
want op de derde dag zal Jhwh afdalen
voor de ogen van het gehele volk op de berg Sinai.
12
U moet het volk eromheen afgrenzen, door te zeggen:
“Bewaar u om de berg te beklimmen en de rand aan te raken.
Eenieder die de berg aanraakt, zal zeker gedood worden.
13
Geen hand mag hem aanraken,
want hij zal zeker gestenigd of doorschoten worden.
Of het nu een dier of een mens is,
hij zal niet blijven leven.”
Bij het blazen van de ramshoorn mogen zij de berg beklimmen”.’
14
Toen daalde Mozes van de berg af naar het volk,
en hij heiligde het volk:
en zij wasten hun kleren.
15
En hij zei tot het volk:
‘Wees voor drie dagen gereed:
u zult niet tot een vrouw naderen.’
Scroll naar boven