Filippenzen 1,12-26

Inleiding

De Brief aan de Filippenzen is waarschijnlijk een late brief van Paulus. Hij schreef hem in gevangenschap, hetzij in Efese, hetzij in Rome. Na briefformule en groet (1,1-2) en dankzegging (1,3-11) gaat hij in dit deel van de brief in op zijn gevangenschap en wat die voor hemzelf en de Filippenzen betekent.

Vertaling

1, 12
Daarbij wil ik jullie laten weten, broeders en zusters
dat het kwade dat mij is overkomen
bijgedragen heeft aan de verbreiding van de goede boodschap;
13
daardoor is duidelijk geworden dat mijn boeien zijn in Christus,
in het hele paleis van de pretor en nog daarbuiten.
14
en de meeste broeders en zusters in de Heer zijn er door die boeien toe gebracht
om zonder vrees het woord te durven spreken.
15
Sommigen verkondigen misschien ook uit afgunst en gelijkhebberigheid de Heer,
maar anderen doen dat toch ook uit goede wil.
16
Sommigen verkondigen Christus uit liefdevolle betrokkenheid
in het besef dat ik ben aangesteld voor de verdediging van de goede boodschap,
17
anderen om hun gelijk te halen,
onheilig, erop uit om mijn boeien nog meer te laten knellen.
18
Maar wat maakt het uit?
Niets anders dan dat hoe dan ook, onecht of waarachtig,
Christus wordt verkondigd. Daar ben ik blij om
en daar blijf ik blij om, 
19
want ik weet dat dit alles leidt tot mijn redding
dankzij jullie gebeden en de bijstand van de geest van Jezus Christus,
20
in mijn gespannen verwachting en in mijn hoop
dat ik in niets beschaamd zal worden,
maar in alle vrijmoedigheid ook nu weer, net als vroeger,
Christus groot zal maken met mijn lijf en leden,
door leven of door sterven.
21
Want voor mij is leven: Christus, en sterven: winst. 
22
Maar als leven is: lijfelijk bestaan,
dan is het voor mij hard werken,
en wat ik voor mijzelf zou verkiezen, dat weet ik niet.
23
Ik heb immers deze twee tegelijk: 
het verlangen om losgemaakt te worden en met Christus te zijn,
want dat lijkt mij verreweg het beste;
24
en het verlangen om met lijf en leden hier te blijven, wat nodiger is voor jullie.
25
Nu ik dit inzie, weet ik zeker ik dat ik blijf 
en met jullie allen doorga voor jullie volharding en jullie vreugde van het geloof,
26
zodat jullie trots op de messias Jezus geweldig toeneemt 
in mij, doordat ik bij jullie terugkom. 
Scroll naar boven