Lucas 2,1-20

Inleiding

Ik houd me aan de indeling in drieën die Frans Breukelman1 van Lucas 2,1-20 gaf: 2,1-5, 2,6-14 en 2,15-20; elk deel begint met ‘En het geschiedde’. Hij wijst daarbij op de parallellie van 2,6-14 en 2,15-20.

Vertaling

1
Het gebeurde2 dan in díe dagen
dat een bevel uitging van keizer Augustus
dat de gehele wereld moest worden ingeschreven;
2
deze eerste inschrijving gebeurde, toen Quirinius procurator van Syrië was.
3
Allen gingen om te worden ingeschreven,
een ieder naar zijn eigen stad.
4
Ook Jozef dan ging op,
van Galilea uit de stad Nazareth
naar Judea naar de stad van David die Betlehem wordt genoemd,
omdat hij uit het huis en de familie van David was,
5
om te worden ingeschreven,
met Maria,3 met wie hij ondertrouwd was,
die zwanger was.
 
6
Het gebeurde echter4, terwijl zij daar waren,
dat de dagen van haar baren vervuld waren.
7
Zij baarde haar zoon, de eerstgeborene,
Zij wikkelde hem in
en legde hem neer in een voerbak,
omdat er voor hen geen plaats was in de uitspanning.5
8
Er waren herders in diezelfde streek,
die in het veld verbleven en nachtwake hielden over hun kudde.
9
Een bode van de Heer stond [opeens]6 bij hen;
en de heerlijkheid van de Heer omstraalde hen;
en zij vreesden met grote vrees.
10
Hun zei de bode:
‘Vrees niet,
want zie, ik breng u goed nieuws,
een grote blijdschap, die voor heel het volk zal zijn:
11
is heden de Redder geboren,
— die de Gezalfde is, de Heer, —
in de stad van David.
12
En dit (is) voor u het teken:
u zult een kindje vinden,
in-gewikkeld7
en liggende in een — voerbak.’
13
Plotseling was samen met de bode de volledige8 hemelse legermacht,
die God prees en zei:
14
‘Eer in de allerhoogste aan God,
en op aarde vrede bij mensen van welbehagen.’
 
15
En het gebeurde, zodra de boden van hen waren weggegaan naar de hemel,
dat de herders tegen elkaar zeiden:
‘Laten wij daarvoor9 doortrekken naar Betlehem
en zien dit woord, dat is gebeurd,
dat de Heer ons heeft bekendgemaakt.’
16
Zij kwamen, zich gehaast hebbend,
en zij troffen10 Maria en Jozef en het kindje dat in de voerbak lag.
17
Na het dan gezien te hebben,
deelden zij de informatie11 over het woord dat hun gezegd was over dit jongetje.
18
Allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tot hen gezegd werd.
19
Maria evenwel bewaarde alles,
door deze woorden op te bergen in haar hart.12
20
De herders keerden terug,
terwijl ze God verheerlijkten en prezen
om alles wat zij hadden gehoord en gezien,
zoals het tot hen gezegd was.

Noten

  1. F.H. Breukelman, En het geschiedde …: Concentratie op een pars pro toto. Lucas 2:1-20 (“Eltheto” brochure reeks 5), Zeist 1961 (zie ook F.H. Breukelman, De theologie van de Evangelist Mattheüs: de ouverture van het Evangelie naar Mattheüs. Het verhaal over de genesis van Jezus Christus (Mattheüs 1:1-2:23), BT III,1, Kampen 1984, 179-227). Voor mijn commentaar op het compositievoorstel door Breukelman van Lucas 1,5-2,52, zie Nico Riemersma, Het Lucasevangelie onder de loep: Opbouw, stijl en theologie, Middelburg 2018,37-49 (‘de structuur van de ouverture [Lucas 1-2]’).↩︎
  2. Lucas hanteert hier met Ἐγένετο δὲ de stijl van het Oude Testament: LXX. Wat volgens NBV in het OT een taalkenmerk is, is in het Lucasevangelie een tekstkenmerk geworden.↩︎
  3. ‘met Maria’ hoort niet bij ‘om te worden ingeschreven’, maar bij ‘Ook Jozef dan ging op …. met Maria, met wie hij ondertrouwd was, die zwanger was.↩︎
  4. In het vervolg horen we niet dat Jozef zich laat inschrijven. In plaats daarvan wordt er iets anders verteld: de geboorte van haar (Maria’s) zoon.↩︎
  5. Καταλύμα wordt meestal vertaald met ‘herberg’. Ik prefereer ‘uitspanning’ gezien het element van het losmaken, uitspannen dat erin te horen is.↩︎
  6. Zie ook Luc. 24,4: ἐπέστησαν αὐταῖς: ‘stonden [opeens] bij hen’, ‘oft with connotation of suddenness’ (BDAG, 418).↩︎
  7. Zie Ezechiël 16,1-15.↩︎
  8. Lett. ‘de volheid van de hemelse legermacht’.↩︎
  9. δὴ = therefore’ (BDAG, 222).↩︎
  10. Lucas gebruikt hier niet het reguliere woord dat wij vertalen met ‘vinden’, waaraan zoeken is voorafgegaan; hij gebruikt hier: ἀνεῦραν, dat hij ook gebruikt in Hand. 21,4, dat ik zou willen vertalen met ’treffen’.↩︎
  11. Lucas gebruikt ἐγνώρισαν (to cause information to become known’, BDAG, 202) met de prepositie περὶ . Dat gebeurt alleen hier; meestal volgt na dit verbum een accusativus.↩︎
  12. Voor een boeiende studie over συμβάλλουσα ἐν τῇ καρδίᾳ αὐτῆς , zie Cor Hoogerwerf, A Farewell to the Pondering Mary: Lexical, Aspectual and Exegetical Considerations Regarding ΣΥΜΒΑΛΛΟΥΣΑ in Luke 2:19, Novum Testamentum 65 (2023), 175-191.↩︎
Scroll naar boven