Exodus 6,6-20 Een God van mensen
We beginnen opnieuw. Of moeten we zeggen: God gaat gewoon verder? Het eindeloze geduld van God laat zien dat hij een God van mensen is, en niet een god van de kosmische orde, zoals de farao wil zijn.
Na het fiasco in Exodus 5, toen de woorden van Mozes alleen maar leidden tot meer onderdrukking en conflict, geeft God opnieuw zijn dubbele opdracht aan Mozes: ‘Zeg aan de kinderen van Israël dat ik hen zal bevrijden uit de slavernij.’ (vs. 6). ‘Zeg aan Farao dat hij de kinderen van Israël laat gaan.’ (vs. 11, 28).
Maar er gebeurt meer. In dit hoofdstuk worden opnieuw de hoofdrolspelers aan ons voorgesteld. God introduceert zichzelf nadrukkelijk met zijn naam: JHWH. Vier maal klinkt de zin: ‘Ik ben JHWH.’
Farao had in Ex. 5:2 gereageerd met de cynische opmerking: ‘JHWH, wie is dat eigenlijk?’ God gaat nu beginnen hem van repliek te dienen. Als een refrein zal het nog hoofdstukken lang doorklinken: ‘Ik ben JHWH’, om de goddelijke farao zijn amateurstatus duidelijk te maken, maar ook om Israël te leren die Naam vertrouwen. Abraham, Izaäk en Jakob kenden mij anders, zegt God, maar vanaf nu geldt: ik ben JHWH.
Die naam had ook al geklonken bij de Sinaï (Ex. 3), nu opnieuw, maar dan wel in Egypte, als een uitdaging aan de religie van de staat en de kosmische orde. God vertelt over zichzelf. Ik ben de God van Abraham, Izaäk en Jakob en nu dus ook van jullie. Daarom ga ik het conflict aan met iemand die de menselijke maat te boven wil gaan. Met dat ‘daarom’ wordt Mozes op weg gestuurd.

6Daarom, zeg aan de kinderen van Israël: “Ik ben JHWH en ik zal jullie onder het slavenjuk van de Egyptenaren uithalen; ik zal jullie redden van het harde werk voor hen en ik zal jullie bevrijden, met overmacht en met harde sancties.”  

Mozes voerde de opdracht uit en ervoer wat te verwachten was: Israël heeft niet geluisterd.

9Mozes sprak op die manier met de kinderen van Israël, maar ze hebben niet naar Mozes geluisterd, uit moedeloosheid en vanwege het harde werk

Heeft God iets gemist? Hij laat zich in elk geval niet tegenhouden. Volgende opdracht aan Mozes:  

10JHWH sprak Mozes aan en zei:
11Ga en spreek Farao de koning van Egypte aan; hij moet de kinderen van Israël uit zijn land laten gaan.
12Maar Mozes sprak JHWH tegen met de woorden: ‘Het is toch duidelijk. De kinderen van Israël hebben niet naar mij geluisterd, hoe zou Farao mij dan aanhoren, terwijl ik ook nog moeite heb met spreken?’

Mozes vindt het nutteloos. De schrijvers gebruiken hier een uitzonderlijke uitdrukking: ‘spreken in de tegenwoordigheid van JHWH’. Dat klinkt als oppositie: tegenspreken. De spanning is voelbaar: begrijpt God wel iets van mensen? Juist hier wordt het gesprek tussen JHWH en Mozes in vs. 13 onverwacht onderbroken om de beide andere hoofdrolspelers voor te stellen: Mozes en Aäron. Zij krijgen samen de taak Israëls uittocht uit Egypte tot stand te brengen.  

13JHWH sprak Mozes en Aäron aan en gaf hen opdrachten voor de kinderen van Israël en voor Farao, de koning van Egypte, om de kinderen van Israël uit het land Egypte te laten vertrekken.  

Hierna volgt een klein overzicht van de stamboom van Mozes en Aäron.  

14Dit zijn de hoofden van hun clans.  

We krijgen nu één bladzijde uit de stamboom van Israël. Alleen Ruben, Simeon en Levi, de oudste drie zonen van Jakob worden genoemd. En van deze bladzijde wordt er nog eens één stukje uitvergroot, over Levi, zijn zoon Kehat en diens zoon Amram, de vader van Aäron en Mozes. Alleen van deze drie worden ook de leeftijden genoteerd.  

16Dit zijn de namen van de zonen van Levi volgens hun generaties: Gerson, Kehat en Merari.
(waarna de zonen van deze drie zonen volgen.)
20Amram nam zich Jochebed, zijn verwante, tot vrouw en zij baarde hem Aäron en Mozes.  

Mirjam wordt niet genoemd, al voegt de Griekse vertaling haar naam wel toe. Maar dit overzicht gaat kennelijk alleen over de mannelijke nakomelingen, die we later opnieuw tegenkomen als priesters (Ex. 28). In vers 24 volgen namelijk nog de vier zonen van Aäron: Nadab en Abihu, Eleazar en Itamar. De kinderen van Mozes worden niet genoemd.
Pas in vers 29 pakt de verteller de draad weer op en herhaalt stukjes uit het begin. God zendt Mozes. Opnieuw klinkt: ‘Ik ben JHWH’. Ook Mozes’ tegenwerping klinkt weer: ‘Ik heb moeite met spreken. Dan gaat Farao toch niet naar mij luisteren?’ Het is maar goed dat JHWH een God van mensen is. Een god van de kosmische orde was er al lang mee opgehouden. Maar ook bijbellezers slaan dit soort namenlijstjes graag over. Dit lijstje klopt niet met het verhaal van Mozes’ geboorte in Exodus 2, en wat moet je verder met al die namen? Als je in de bijbel vooral geloofshelden zoekt, is die vraag terecht, maar als je over het echte leven wilt lezen, wordt het toch anders.  

Twee lijnen
Om wie gaat het nu volgens Exodus 6, om Mozes of om Aäron? Er zijn twee lijnen in het boek Exodus: de profetische rol van Mozes, zichtbaar in de woestijnperiode, naast de priesterlijke rol van Aäron, zichtbaar in de priesterlijke dienst van hem en zijn zonen. Teksten uit beide verhaallijnen zijn in het boek Exodus samengevoegd, maar de verschillen zijn zichtbaar gebleven.
De verschillende tradities in de verhalen laten een opvallend verschil zien. Mozes is in debat met God, vindt zichzelf niet geschikt, maar is later bij de Sinaï wel degene die met God het conflict aan gaat: ‘U kunt ons niet alleen laten!’
Aäron wordt gewoon aangesteld door God, zonder debat. Hij neemt de rol op zich die God hem geeft, alsof dat voor iemand uit een priesterlijk geslacht gewoon zo hoort. Totdat hij op dringend verzoek van de gemeente God als gouden kalf vermomt...
In Mozes zie je veel meer het heftige, het conflictueuze tussen God en mensen, zoals de oudtestamentische profeten dat zo vaak hebben meegemaakt: Samuel, Elia, Jeremia, Mozes’ intense voorbede voor Israël in Ex. 32 en 33 hoort bij die profetische rol. De profeet en de priester, ze staan beide in één boek, elk met hun eigen conflict met ‘Ik ben JHWH’. Alleen een God van mensen kan dat aan.

Dit commentaar van Dr. Eep Talstra, emeritus hoogleraar oude testament aan de Vu, is eerst in CW opinie verschenen, zie: www.cw-opinie.nl. Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te kunnen plaatsten.

Print deze tekst | Vertaler onbekend | bij (30 november 1999)
Laatste wijziging 2000 01 01 00:00:00
Reacties: nog geen reacties
Andere vertalingen: Ex. 6,6-20