Deuteronomium 4,1-20

 


1
En nu Israël
hoor naar de voorschriften en bepalingen
die ik u onderwijs om te doen,
opdat u zult leven
en u binnengaat en het land bezit
dat JHWH, de God van uw vaderen
geeft aan u.
2
Niets zult u toevoegen
aan het woord dat ik u gebied
en niet zult u ervan afnemen,
opdat u de geboden bewaart
van JHWH uw God
die ik u gebied.1
3
Uw ogen hebben gezien
wat JHWH heeft gedaan bij Baäl-Peor,
want iedereen die Baäl-Peor achterna is gegaan,
heeft JHWH uw God vernietigd
uit uw midden.
4
Maar u
die JHWH uw God hebt aangehangen,
bent vandaag allen in leven.
5
Zie, ik heb u voorschriften en bepalingen onderwezen,
zoals JHWH mijn God mij geboden heeft
om zo te doen
in het midden van het land,
waar u binnengaat om het in bezit te nemen.
6
En u moet ze bewaren
en u moet ze doen,
want dat is uw wijsheid en uw verstand
voor de ogen van de volkeren
die zullen horen van al deze voorschriften
en zij zullen zeggen:
werkelijk, een wijs en verstandig volk
is dit grote volk.
7
Want welk groot volk is er
dat goden nabij zich heeft,
zoals JHWH onze God,
wanneer wij telkens roepen tot hem.
8
En welk groot volk is er
dat rechtvaardige voorschriften en bepalingen heeft,
zoals geheel deze Wet
die ik vandaag geef voor jullie aangezicht.
9
Maar wees waakzaam
en bewaar uw ziel zeer goed,
opdat u niet de daden vergeet
die uw ogen hebben gezien,
en opdat zij niet zullen wijken uit uw hart
alle dagen van uw leven,
en u moet ze bekend maken aan uw kinderen
en de kinderen van uw kinderen.
10
De dag waarop u stond
voor het aangezicht van JHWH uw God
bij Horeb
toen JHWH zei tot mij:
Roep voor mij het volk bijeen
en ik doe hun mijn woorden horen
die zij zullen leren om mij te vrezen
alle dagen die zij leven op de aardbodem
en die zij aan hun kinderen zullen onderwijzen
11
en u genaderd bent
en bent gaan staan onderaan de berg,
terwijl de berg brandde van vuur
tot het hart van de hemel,
er duisternis was, wolkbedekking en donkerte,
12
sprak JHWH tot u
vanuit het midden van het vuur,
een stem van woorden hoorde u
maar een gestalte heeft u niet gezien,
alleen een stem.
13
En hij maakte zijn verbond bekend aan jullie
dat hij u heeft geboden om te doen,
de tien woorden
en hij schreef ze op twee stenen platen.
14
Mij heeft JHWH in die tijd geboden
om u voorschriften en bepalingen te onderwijzen,
opdat u die doet
in het land waarheen u doortrekt
om het in bezit te nemen.
15
En wees zeer waakzaam op uw zielen,
want u hebt geen enkele gedaante gezien
op de dag dat JHWH sprak tot u
bij Horeb
vanuit het midden van het vuur,
16
opdat u niet te gronde zult gaan
en een gelijkenis maakt,
een gedaante van enig beeld,
een afbeelding van man of vrouw,
17
een afbeelding van enig dier
dat op de aarde is,
een afbeelding van enige gevleugelde vogel
die vliegt aan de hemel,
18
een afbeelding van enig gedierte
dat kruipt op de aardbodem,
een afbeelding van enige vis
die in de wateren van onder de aarde is,
19
en opdat u niet uw ogen opslaat naar de hemel
en de zon ziet en de maan en de sterren
het gehele leger van de hemel
en u laat verleiden
en neerbuigt voor hen en ze dient,
die JHWH uw God heeft toebedeeld
aan alle volkeren2
 

Noten

  1. Op het leesrooster staan alleen de verzen 1-2 en 9-20.↩︎

  2. vertaling: Judith Eilander↩︎

Scroll naar boven