Exodus 21,12-25
- Vertaling: Eep Talstra
- voor 30 november 1999: ( -jaar)
- uit Exodus: Exodus 21,12-25
Soms valt God zichzelf in de rede.
Het Oude Testament heeft niet zo’n goede pers. Al die wreedheden en de ongelijkheid! En nog wel bevolen door God zelf.
We spreken graag over het boek Exodus als een boek van bevrijding. En terecht. Maar nu staan we bij de berg Sinaï en lezen we de rechtsregels van Exodus 21-23, juridische regelingen voor het publieke leven. In de eerste bepalingen blijkt slavernij een ‘gewoon’ maatschappelijk verschijnsel. Mensen kunnen andere mensen ‘in bezit’ hebben: een meester ijn saaf, een man zijn vrouw.
De rechtsregels in Exodus 21-23 zijn voor gelovige bijbellezers soms een heel ongemakkelijke erfenis. Dingen die in onze cultuur een ernstig probleem zijn, lijken daar vanzelfsprekend. De verzen 1 – 11 bespreken schuldslavernij, daar ging het bij dat gedeelte over. De rechtsregels vanaf vers 12 gaan over bezit, schade, doodslag en vergelding, en niet zelden wordt de doodstraf opgelegd.
Theologie en liturgie slaan deze teksten doorgaans over. Want hier staan aanwijzingen voor een maatschappij in de oudheid, niet voor de onze. Zeker, maar dan? Jonathan Sacks noemt zijn recente studie2019 van Exodus: Boek van bevrijding. Dat is te mooi, want de harde teksten bespreekt hij niet.
Wie de bijbel leest kan er echter niet om heen. Deze stukken uit Exodus dwingen ons na te denken over antieke religie, maar ook over Gods spreken en zijn aanwezigheid in het menselijk bestaan, vanaf de uittocht uit Egypte tot vandaag. De opzet van Exodus is immers dat God zelf deze rechtsregels formuleert en aan Mozes opdraagt. Wat zegt dat over God? Als joden en christenen daar niet over nadenken, doet Maarten van Rossem dat wel voor ons.
Deze rechtsregels geven een kijkje in de maatschappij van de oud-oosterse wereld waar Israël onderdeel van was. Je kunt ook zien dat het oude Israël minder klassen kende dan bijvoorbeeld de oud-Babylonische maatschappij. Daar maakte de wetgever een onderscheid tussen hogere en lagere komaf. Als iemand uit de elite de dochter van iemand anders uit de elite zo slaat, dat ze een miskraam krijgt, dan is de boete 10 stuks zilver. Maar als het de dochter van een gewone burger betreft, dan is de boete de helft: 5 stuks zilver. Als de dochter uit de hogere stand ook sterft, dan is de prijs hoog: het leven van zijn eigen dochter. Maar als de dochter uit de gewone burgerij sterft, dan volstaat een hoge boete.
Exodus kent dat standsverschil tussen burgers niet. De prijs is in zulke gevallen voor iedereen dezelfde.