Jakobus 4,11-17

 


11
Spreekt geen kwaad van elkaar broeders en zusters.
Wie broeder of zuster kwaadspreekt of beoordeelt,
spreekt de wet kwaad en beoordeelt die.
Wanneer je de wet beoordeelt handel je niet naar de wet,
maar beoordeel je die.
12
Eén is er die de wet stelt en die beoordeelt:
hij die bevrijden kan en te gronde richten.
Maar jij, wie ben jij je naaste te beoordelen?
13
En dan zij die zeggen:
vandaag of morgen gaan wij naar die of die plaats,
we blijven daar een jaar, drijven handel en maken winst.
14
Jullie weten niet eens hoe je leven er morgen uitziet:
damp ben je, eventjes verschijnt het en dan is het verdwenen.
15
Maar jullie moeten zeggen:
indien de Heer het wil en wij leven,
dán zullen wij dit of dat doen.
16
Jullie pochen in je grootsprekerijen;
al dat gepoch deugt niet.
17
Wie weet wat goed is om te doen,
maar het niet doet wordt dat als zonde aangerekend.
Scroll naar boven