Job 30,15-26

 


15
Afgrijzen is over mij uitgestort
mijn waardigheid is als de wind verjaagd
als een wolk is mijn vrijheid verdwenen.
16
En nu, mijn ziel stort in mij in elkaar
mij grijpen dagen van ellende
17
de nacht boort mijn gebeente uit mij weg
mijn knagende pijnen willen niet gaan liggen.
18
Door die overmacht wordt mijn uiterlijk onkenbaar
als een hemd hangt het om mij heen.
19
Hij heeft mij in de modder geworpen
ik ben te vergelijken met stof en as.
20
Ik jammer tot u, maar gij antwoordt niet:
Hier sta ik, opdat ge mij opmerkt!
21
Gij verandert in een wreedaard voor mij
met uw eigenste hand1 gaat gij mij te lijf.
22
Ge heft me op de wind en maakt mij daarop ruiter
maar succes daarbij smelt voor mij weg
23
want ik weet: ge jaagt mij de dood in
naar het ontmoetingshuis van al wat leeft.
24
Zal men soms de hand niet uitsteken naar een wrak
als hij in zijn ondergang geen bevrijding ziet?
25
Weende ik niet om wie een harde dag moest verduren
terwijl mijn ziel om die behoeftige bekommerd was?
26
Ja, ik hoopte op het goede
maar het kwade kwam;
ik verwachtte het licht
maar er kwam het stikdonker.
 

Noten

  1. Fokkelman (Het boek Job in vorm) vertaalt hier: met uw volle kracht↩︎

Scroll naar boven