Zacharia 14,1-21

 


Laat je omscholen tot pelgrim

Het boek Zacharia bestaat uit twee behoorlijk verschillende delen. Er is een deel ‘visioenen’ over herstel en hoop, en een deel ‘verzetspoëzie’ over de vraag: hoe houdt de hoop het uit in de echte wereld?

Ik besef wel dat lezers van de eerste helft van Zacharia vrolijker worden dan van de tweede helft. De laatste hoofdstukken zijn inderdaad moeilijk. Voor een deel komt dat omdat we de historische situaties waarop deze teksten reageren, niet goed kennen. En ook doordat de Bijbelteksten niet onaangetast de geschiedenis door gekomen zijn. De Hebreeuwse tekst en teksten in de oude vertalingen zijn het vaak niet eens. Wie een paar vertalingen naast elkaar legt, merkt dat snel. Maar de voornaamste reden waarom lezers teksten als deze moeilijk vinden, is het verwachtingspatroon waarmee zij lezen. De strijd met de volkeren op de uiteindelijke ‘dag van JHWH’: het draait allemaal om Jeruzalem. Is dat voor de huidige bijbellezer nog te volgen? En zijn de eerste verzen van Zacharia 14 vooral religieuze beelden van eeuwen geleden? Of is dit Gods agenda voor de jongste dag?

Antieke religies**

Zo kom je uit bij de vraag, die in deze reeks over het boek Zacharia steeds heeft meegespeeld: moet een bijbelwetenschapper altijd een heldere tekst afleveren? Prettiger leesbaar dan het origineel? Wil ons geloof alleen stimulerende teksten lezen en niet worden lastiggevallen met de taal van de antieke religies? Maar Gods spreken zweeft niet boven de tijd. Hij gebruikt geen eigen taal, maar de talen van vele generaties en culturen. En juist om die reden heeft hij er kennelijk geen hinder van dat bladzijden uit zijn Woord tijdens de overlevering soms wat verkreukeld zijn geraakt. Ook van hoofdstuk 14 weten we soms (vs 5 en 18) niet wat er nu precies staat. Het thema is wel helder: ‘de dag’ waarop God de dingen gaat recht zetten, nadat Jeruzalem plundering en deportatie heeft meegemaakt. Het gaat waarschijnlijk over de ervaringen met de Griekse heersers in Egypte, rond 300 v.Chr. Daarom is de typering ‘verzetspoëzie’ goed gekozen. God is er bij en verschaft zich fysiek ruim baan tot Jeruzalem: De hele perikoop beschrijft een kosmische verandering. Het wordt één lange dag, totdat Gods werk is voltooid. Dan domineert Jeruzalem het hele land, de vijanden worden verteerd, letterlijk en in Jeruzalem heerst rust en vrede. Fundamenteel is vers 9. De schepper van hemel en aarde is koning, de Ene. Dat gaat niet over onze moderne competitie tussen godsdiensten en culturen, maar over het einde van religieuze compromissen: wel idealen hebben, maar ook een beetje realistisch je eigen plek bewaken. En natuurlijk was het paradijs de groenste plek op aarde, maar stelt de economie niet andere eisen? De éne God met de éne Naam maakt al die gevallen van ‘ja maar’ tot verleden tijd.

Oude vijanden**

Dat het niet over religieuze kampioenschappen gaat, zie je ook aan de afloop. De aanvallers van Jeruzalem worden opnieuw ontboden. Ze moeten terugkomen, maar nu als pelgrims, om zich neer te buigen voor de koning met zijn ondubbelzinnige naam: de Ene. De oude vijanden worden nu opgeroepen voor het Loofhuttenfeest. Is dat bedoeld als publieke vernedering? Met als straf voor wie niet komt opdagen: droogte? Je kunt het zo lezen, maar dan mis je het slot. Het Loofhuttenfeest is het feest van de oogst, een feest van vrolijkheid vanwege de schepper van hemel en aarde. Lees Deuteronomium 16 maar. Als iedereen meedoet, heb je wel een logistiek probleem: hebben we genoeg middelen? De paarden, de gevreesde cavalerie van de oudheid, zouden vol-gens Zacharia 9:10 uit het Jeruzalem van de Messias worden verbannen. Maar nu komen ze in dienst van God zelf: ‘heilig’ staat er op de belletjes op hun tuig, zoals dat ook werd gezegd van de priesters, Exodus 39:44. Hetzelfde gebeurt met het serviesgoed in de tempel: heilig vaatwerk dat eerst alleen dienst deed bij het brandoffer, is nu ook geschikt voor de gemeenschapsmaaltijden. En alsof dat nog niet genoeg is: alle kookpotten in Jeruzalem en Juda kunnen daar ook voor worden ingezet. Als de Ene door allen wordt vereerd is alles heilig. Of is alles wat heilig is nu gewoon? Of maakt dat niet meer uit? De verzetspoëzie in het boek Zacharia loopt uit op interculturele aanbidding van de Ene. Het is een toekomstverwachting anno 300 v. Chr., zeker. En dat is weer een ander perspectief op de ‘dag van JHWH’ dan bij Ezechiël of Jesaja. God spreekt de taal van godsdienst en verwachting van vele generaties. En hij gaat er steeds weer boven uit, want hij is God. Ook profeten leven niet eeuwig, zei hoofdstuk 1 al. Jeruzalem was steeds getuige dat Gods aanwezigheid in de wereld niet ophoudt. Christenen en Joden zien dat verschillend, maar geven die hoop niet weg.

Dit commentaar van Dr. Eep Talstra, emeritus hoogleraar oude testament aan de Vu, is eerst in CW opinie verschenen, zie: [www.cw-opinie.nl](http://www.cw-opinie.nl). Wij danken de redactie voor de mogelijkheid dit commentaar op onze site te mogen plaatsen.

Scroll naar boven